De hand van de HEER was op mij: Hij voerde mij uit in de geest en zette mij neer in het midden van een vallei, deze was vol met beenderen.
Hij liet mij er rondom lopen en ik zag dat er zeer veel op de grond lagen, en ze waren dor en uitgedroogd.
Hij zei tot mij: Mensenkind, kunnen deze beenderen weer levend worden? En ik zei: Heere HEERE, U weet het! Toen zei Hij tot mij: Profeteer over deze beenderen en zeg: Dorre beenderen hoor het woord van de HEER.
Zo zegt de Heere HEERE tot deze beenderen: zie, Ik zal de geest in u brengen en u zult levend worden. Ik zal zenuwen op u leggen en vlees op u doen komen, en een huid over u trekken en de geest in u geven en u zult levend worden; en u zult weten dat Ik de HEER ben.
Toen profeteerde ik zoals mij bevolen was, en toen ik profeteerde ontstond er een geluid en zie er kwam beweging en de beenderen werden samengevoegd, elk been passend aan een ander been.
En ik zag dat er zenuwen overheen kwamen en er kwam vlees op, en Hij trok er een huid overheen, maar er was geen geest in hen. Hij zei tot mij: Profeteer tot de geest: profeteer mensenkind! en zeg tot de geest: Zo zegt de Heere HEERE: Gij geest! kom vanuit de vier winden en blaas in deze doden zodat zij levend worden.
Terwijl ik profeteerde zoals Hij mij bevolen had, kwam de geest in hen en zij werden levend en stonden op hun voeten... een heel groot leger.